RFID-lezer

RFID (Radio Frequency Identification) is een variant van AutoID. Onder Auto ID verstaan we op zijn beurt de Automatische Identificatie en Gegevensverzameling, ook wel Automatische Identificatie (Auto-ID) genoemd. Hieronder vallen technieken zoals barcode, Smart Label, biometrie, OCR, enz.

Bij RFID-technologie is altijd een transponder (tag), een leesapparaat om de transponderinformatie te lezen, en software met interfaces naar IT-systemen en databases nodig.

Het belangrijkste voordeel van RFID is de volledig contactloze overdracht van grote hoeveelheden informatie. RFID-lezers hebben geen fysiek contact of zichtlijn nodig en kunnen tegelijkertijd (of in zeer korte tijd) meerdere transponders herkennen (bulkherkenning).

Ondanks de grote hoeveelheid informatie hebben de meeste transponders (afhankelijk van de frequentie) geen eigen stroomvoorziening nodig en zijn ze vaak herschrijfbaar.

Bij RFID-oplossingen onderscheiden we twee fundamentele methoden voor gegevensoverdracht.

Inductieve koppeling (125 kHz tot 13,56 MHz)
- korte leesafstanden
- lage gegevensoverdrachtsnelheden
- problemen met ijzer

Transponders in dit bereik met 125 kHz
Bereik: tot 30 cm
Goede eigenschappen in moeilijke omgevingen
Lage gegevensoverdrachtsnelheden
Dure tags
Geen anticollision

Transponders in dit bereik met 13,56 MHz (HF)
Bereik: tot 150 cm
Goede eigenschappen in moeilijke omgevingen
Problemen met metaal
Anticollision voor 10-40 tags per seconde

Elektromagnetische koppeling (400 MHz tot 6,8 GHz)
- grote leesafstanden
- hoge gegevensoverdrachtsnelheden
- vloeistoffen beïnvloeden de overdracht

Transponders in dit bereik met 867-869 MHz, 902-928 MHz (UHF)
Bereik: tot 3 m
Goede eigenschappen in moeilijke omgevingen, ook bij metaal
Hoge gegevensoverdrachtsnelheid
Anticollision voor 50 tags per seconde
Veel standaarden

2,45 GHz (passief)
Bereik: tot 150 cm
Slechte eigenschappen in moeilijke omgevingen
Goede werking met metaal
Anticollision voor 50 tags per seconde

In relatie tot de door FORSIS vervaardigde PANEL PC en industriële computersystemen ligt de nadruk echter op persoonsgebonden gegevens. Dat betekent dat we ons bevinden in het gebied van inductieve koppeling van transponders. Hier zijn enkele voorbeelden van mogelijke toepassingen:

• Toegangscontrole / Tijdregistratie
• Betaling / Verkoop
• Kopieermachine / Printer
• Telefoon
• Bibliotheek
• IT-toegang
• Openbaar vervoerkaart
• Wagenparkbeheer / Tanken

LEGIC Advant

Legic maakt gebruik van het principe van dynamische geheugensegmentatie. Op een Legic-medium kunnen maximaal 127 segmenten voor verschillende toepassingen worden geplaatst. De lezer selecteert het juiste segment dynamisch via zoekreeksen of statisch via het segmentnummer.

De versleuteling (Legic, DES, 3DES, AES, afhankelijk van het transpondertype) kan individueel worden geconfigureerd voor elk segment.

Sleutelbeheer voor lezers en kaarten wordt gedaan via masterkaarten (Master-Token System-Control, MTSC). Het bezit van deze kaarten bepaalt de machtiging om segmenten aan te maken en lezers toegang te verlenen tot beveiligde segmenten.

Legic-media hebben geen mechanisme voor centraal applicatiebeheer. Nieuwe segmenten kunnen altijd worden aangemaakt, zolang er voldoende vrije ruimte is, en segmenten kunnen worden verwijderd, mits de juiste masterkaart aanwezig is.

Die datstructuur van MIFARE DESFire-transponders wordt door NXP, de fabrikant, opgezet als een "flexibel bestandssysteem." Op een DESFire EV1-transponder kunnen maximaal 28 toepassingen worden aangemaakt.

Elke toepassing wordt benoemd met een unieke toepassings-ID, waarmee de lezer "zijn" toepassing selecteert. Binnen deze toepassingen kunnen respectievelijk tot 32 bestanden worden aangemaakt, waarvan de grootte vrij kan worden gedefinieerd.

De bestanden kunnen, afhankelijk van hun gebruik, verschillend worden aangemaakt als standaard-, back-up-, waarde- of recordbestanden. Voor elke toepassing kunnen tot 14 verschillende sleutels worden gedefinieerd, en schrijf- en leesrechten voor elk bestand worden flexibel gekoppeld aan deze sleutelset. De algoritmen DES, 3DES en AES worden ondersteund. Op DESFire-transponders is een centraal toepassingsbeheer geïmplementeerd, waarbij de uitgever met behulp van een kaartmeestersleutel en de bijbehorende sleutelinstellingen kan bepalen onder welke voorwaarden nieuwe toepassingen later kunnen worden aangemaakt of verwijderd.

Voor het maken van werkende DESFire-toepassingen en de configuratie van lezers is kennis van de benodigde sleutels vereist. Een uitzondering op deze regel zijn de MIFARE SAM AV2-modules, waarmee sleutels in veilige hardware (processorchipmodule) worden opgeslagen en bijvoorbeeld in SIM-kaartformaat in extra sleuven van kaartlezers kunnen worden geïntegreerd - een aanzienlijke verbetering van de beveiliging, maar met extra inspanning.

```html

RFID-lezer met USB- of seriële interface

Specifiek in gevallen waarin naast FORSIS industriële pc's ook "normale pc's of thin clients" worden gebruikt, is het nodig om deze apparaten uit te rusten met dezelfde RFID-lezer, indien mogelijk.

De voordelen hiervan zijn hetzelfde leesproces en dezelfde interface-aansluiting. Dit resulteert in een uniforme gegevensinvoer in de applicatie op alle verzamelstations, evenals homogene RFID-technologieën en tot slot de flexibele bevestiging van de lezer, aangezien deze als tafel-, wand- of montagevariant (liggend formaat) kan worden gebruikt.

RFID-lezer via LAN of WLAN als alternatief voor USB

Als alternatief voor de USB-lezer is het ook mogelijk om de RFID-lezer via LAN of WLAN uit te voeren als een netwerkgeschikte lezer. In plaats van rechtstreeks aan het gegevensverzamelapparaat toe te wijzen, communiceert de lezer als eindapparaat via TCP/IP en kan transacties naar willekeurige IP-adressen sturen, wat leidt tot vrijgave of andere acties.

Lokale plausibiliteitscontrole en vrijgave als extra optie

Bij beide lezersvarianten was de volgende ontwikkelingsstap dat de lezer zelf in staat is om eenvoudige beslissingen te nemen. Tot nu toe werd de plausibiliteitscontrole altijd uitgevoerd door bovenliggende systemen. Uiteindelijk is de taak van een RFID-lezer altijd het vastleggen van het identificatienummer en vervolgens het doorsturen ter controle. Als hij echter zelf de controle kan uitvoeren door een vergelijking te maken met lokaal opgeslagen identificatiegegevens, kan er ook onmiddellijk een reactie volgen. Start van een transactie en/of lokale bediening.

In- en uitgangssignalen

De FORSIS RFID-lezer is uitgerust met twee digitale uitgangen voor directe acties en twee digitale ingangen voor controle van de uitvoering of bewaking.

Met behulp van eenvoudige software kunnen identificatienummers naar de lezer worden gestuurd, die in de lezer worden opgeslagen. Aan deze identificatienummers kunnen bepaalde kenmerken worden toegekend, zoals bijvoorbeeld Digitale Uitgang 1, 2, Transactie en nog veel meer.

```